Ibis (Ovidius)

gedicht van Ovidius

De Ibis, ook wel In Ibin (Tegen Ibis) is een Latijns dichtwerk van de Romeinse dichter Publius Ovidius Naso. Het telt in de meeste edities 644 regels in elegische disticha. Ovidius schreef het gedicht ergens in de jaren 8-12 n.Chr., aan het begin van zijn verbanning naar Tomis, om uiting te geven aan zijn frustratie.[1] In erudiete toespelingen vervloekt de dichter Ibis, een vogelnaam die naar eigen zeggen is op te vatten als pseudoniem voor een vijand die hem onrecht had aangedaan. Ovidius volgde daarin Kallimachos na, wiens Ibis echter niet tot ons is gekomen. De identiteit van de persoon tegen wie Ovidius zich keerde is niet meer te achterhalen, als het al effectief een persoon was.

Ibis
Auteur(s)Publius Ovidius Naso
VertalerAbraham Valentyn, Christiaan Caspers
RedacteurVincent Hunink (uitg. 2020)
LandRomeinse Rijk
Oorspronkelijke taalLatijn
Genredichtwerk
UitgeverDamon
Oorspronkelijk uitgegeventussen 8−12 n.Chr.
Pagina's71 (Ned. vertaling 2020)
Grootte644 regels in elegische disticha
Portaal  Portaalicoon  Literatuur
Romeinse Rijk

Nederlandse vertalingen

  • Vloek van Publ. Ovidius Naso. Tegen Ibis. Zijnde een zeeker dood-vyand; wiens waaren naam men nimmer uit de aaloude schriften en heeft konnen opdelven, vert. Abraham Valentyn, 1701
  • Ovidius, Ibis. Een verwensing, vert. Christiaan Caspers, red. Vincent Hunink, 2020. ISBN 9789463402880

Literatuur

Voetnoten

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Ibis op Wikisource.