Orgelbüchlein

Prelude van Johann Sebastian Bach

Het Orgelbüchlein (BWV 599-644) is een verzameling van wat in totaal 164 korte bewerkingen van Luthers-protestantse kerkliederen of koralen had moeten worden - in principe, één koraalbewerking per bladzijde - maar waarvan er slechts 45 voltooid werden (plus een reeds in het begin afgebroken bewerking van O Traurigkeit, O Herzeleid [BWV 753]).De muziekstukken werden door Johann Sebastian Bach gecomponeerd in de periode 1713-1716 in Weimar en pas in 1722, in Köthen, van een titel en titelbeschrijving voorzien. De meeste bladzijden van de autograaf zijn blanco.

Orgelbüchlein
ComponistJohann Sebastian Bach
Soort compositieorgelkoraal
Gecomponeerd voororgel
Compositiedatum1713-1716; publicatie 1722 of 1723
Duurca. 75 minuten
OeuvreLijst van orgelwerken van Johann Sebastian Bach
Portaal  Portaalicoon  Klassieke muziek

Bach is in zijn Weimarer ambtstijd, als hoforganist en hofmusicus, duidelijk van plan geweest om een speelboek van eigen orgelstukken te maken bestemd voor en om uitgevoerd te worden op alle zon- en feestdagen van het kerkelijke jaar.Het oorspronkelijke handschrift van het Orgelbüchlein - dat metterdaad het formaat van een boekje heeft - bevindt zich Staatsbibliothek te Berlijn.

Titel

titelblad autograaf Orgelbüchlein

De titelpagina van het Orgelbüchlein vermeldt:Orgel-Büchlein Worinne einem anfahenden Organisten Anleitung gegeben wird, auff allerhand Arth einen Choral durchzuführen, anbey auch sich im Pedal studio zu habilitiren, indem in solchen darinne befindlichen Choralen das Pedal gantz obligat tractiret vird. Dem Höchsten Gott allein' zu Ehren, Dem Nechsten, draus sich zu belehren. Autore Joanne Sebast: Bach p.t. [pro tempore? = op dit moment; pleno titulo? = met volledige titel] Capellae Magistri S.P.R. Anhaltini-Cotheniensis.[1]

Bestemming

Het Orgelbüchlein werd pas in de nadagen van Bachs ambtsuitoefening als hofkapelmeester in Köthen nadrukkelijk voor didactische doeleinden bestemd. Het verkeert in de omgeving van soortgelijke handgeschreven compositieverzamelingen: het eerste deel van Das wohltemperirte Clavier en een bundel met 15 tweestemmige Inventionen en driestemmige Symphonias, beide voor klavecimbel. Dit hangt nauw samen met Bachs sollicitatie van de in 1722 vacant gewoorden functie van cantor (lees: muziekleraar) van het prestigieuze Thomasschule-internaat in Leipzig. Aan deze functie waren tevens het voorbereiden en leiden van meerstemmige muziekuitvoeringen tijdens kerkdiensten in de nabijgelegen Thomaskirche verbonden, het doen verzorgen van kerkmuziekuitvoeringen in de overige stadskerken van Leipzig en het voeren van het bewind van 'stadsmuziekdirecteur' aldaar.

Aangezien Bach in tegenstelling tot zijn voorganger, de in 1722 gestorven Thomascantor Johann Kuhnau, en tot zijn latere opvolger Gottlob Harrer niet kon bogen op een universitaire achtergrond, wilde hij zijn solliciteren onderbouwen met bewijzen van eigen pedagogisch-didactische vaardigheden: het Orgelbüchlein (orgel), het Wohltemperirte Clavier en de verzameling van twee- en driestemmige korte stukken (beide voor klavecimbel).Voor het Wohltemperirte Clavier putte hij uit ouder materiaal, dat hij verbeterde of naar een andere toonsoort overzette, waaraan hij nieuwe preludia en fugae toevoegde. Voor de Inventionen en Symphonias putte hij vrijwel geheel uit het Clavier-Büchlein für Wilhelm Friedemann Bach, zijn hoogbegaafde oudste zoon die in 1722 twaalf jaar werd.

Het jaar waarin Bach met zijn verzameling van korte orgelstukken begon doet vermoeden dat hij de reconstructie van 'zijn' orgel in Weimar en wellicht ook dat van de Liebfrauenkirche in Halle in gedachte had bij het componeren.

In Weimar had hoforganist Bach te maken met een sterk gecultiveerd 'kerkpubliek' dat vrijwel dagelijks de plaatselijke hofkapel, de Himmelsburg, voor kerkdiensten bezocht. Het waren leden van de regerende vorstelijke familie Von Sachsen-Weymar en hun hofhouding voor wie kunstzinnige uitingen van zeer hoog artistiek niveau, ook tijdens kerkdiensten, normaliteit was. Dit laat zich aflezen aan zowel de koraalbewerkingen uit het Orgelbüchlein, die door hun doorgaans beknopte vorm de functie van voorspelen voorafgaande aan de samenzang gehad moeten hebben, als ook aan de cantates die Bach pas in later instantie voor de Weimarer hofkapel als hofconcertmeester schreef.Niet valt uit te sluiten dat koraalbewerkingen uit het Orgelbüchlein ook de functie gehad kunnen hebben van intonatiestukken, die dan voorafgaande aan cantate-uitvoeringen weerklonken. Om hierdoor de hofmusici (koor, solisten en orkest) zowel naar de juiste toonsoort van het cantatebegin te leiden als ook om de theologische aard van het centrale kerklied van de betreffende kerkdienst voor iedereen 'duidelijk' te maken.

In Halle was Bach uitgenodigd om Händels voormalige leraar Friedrich Wilhelm Zachau op te volgen. De koralen uit het Orgelbüchlein sluiten aan bij het piëtisme dat met Halle is verbonden: een stroming in het Lutherse protestantisme dat eenvoud hoog in het vaandel voerde en voert.

Bron

Alle kerkliederen die Bach heeft getoonzet, of van plan was te toonzetten, zijn terug te vinden in het Geistreiches Gesangbuch van Weimar uit 1713. Bach gebruikte gezangen daaruit die in Weimar in gebruik waren, maar paste wel de rangschikking uit de verzameling aan. Ook de Jubilirende Liderfreunde, darinn die allersten drey lutherische Gesangbücher enthalten van Johann Christoph Olearius (Arnstadt, 1717) is mogelijk een bron geweest voor Bach. Alle pogingen echter om Bachs Orgelbüchlein te verbinden aan een specifiek gezangenboek hebben tot nog toe gefaald.

Overzicht van de werken in het Orgelbüchlein

Van de 164 vermelde koralen in de autograaf zijn er 45 uitgewerkt in een compositie. Voor de reden dat Bach de andere nooit heeft geschreven is wel als verklaring gegeven dat de andere koralen zich niet zouden lenen voor een dergelijke toonzetting, dat Bach al de mogelijkheden al had benut of dat Bach de man niet was om al dit soort koraalzettingen te maken. Een meer aardse voor de hand liggende reden is dat Bach er geen tijd voor had, omdat hij in maart 1714 was benoemd als hofconcertmeester om o.a. cantates in de hertogelijke hofkapel te leiden.


De koralen zijn, hypothetisch, als volgt te dateren:

  • Advent 1713 tot Pinksteren 1714: BWV 601, 603-606, 608-610, 614, 621, 622, 625-627, 630, 631a
  • Advent 1714 tot Pasen 1715: BWV 599,600, 602, 612, 616-619, 620a, 628, 629
  • Kerst 1715 tot Lijdenstijd 1716: BWV 611, 615, 623, 624
  • 1714-1715: BWV 632-644
  • rond 1740: BWV 613, 620, 631 en het fragment O Traurigkeit, o Herzeleid


autograafnummerBWVtitel van het koraalmaatsoorttoonsoortbestemming in het kerkelijk jaar
IBWV 599Nun komm der Heiden HeilandcaAdvent
IIBWV 600Gott durch deine Güte3/2FAdvent
IIIBWV 601Herr Christ, der ein'ge Gottes SohncAAdvent
IVBWV 602Lob sei dem allmächtigen GottcFAdvent
VBWV 603Puer natus in Bethlehem3/2gKerstmis
VIBWV 604Gelobet seist du, Jesu ChristcCKerstmis
VIIBWV 605Der Tag, der ist so freudenreichcGKerstmis
VIIIBWV 606Vom Himmel hoch, da komm ich hercDKerstmis
IXBWV 607Vom Himmel kam der Engel Schar3/2gKerstmis
XBWV 608In dulci jubilo3/2AKerstmis
XIBWV 609Lobt Gott, ihr Christen, allzugleichcGKerstmis
XIIBWV 610Jesu, meine FreudeccKerstmis
XIIIBWV 611Christum wir sollen loben schoncdKerstmis
XIVBWV 612Wir Christenleut'cgKerstmis
XVBWV 613Helft mir, Gottes Güte preisencbNieuwjaar
XVIBWV 614Das alte Jahr vergangen istcaNieuwjaar
XVIIBWV 615In dir ist Freude3/2GNieuwjaar
XVIIIBWV 616Mit Fried' und Freud' fahr' ich dahincdMaria Lichtmis
XIXBWV 617Herr Gott, nun schleuß den Himmel aufc 24/16aMaria Lichtmis
XXBWV 618O Lamm Gottes, unschuldigcFVasten
XXIBWV 619Christe, du Lamm Gottes3/2FVasten
XXIIBWV 620Christus, der uns selig machtcaVasten
XXIIIBWV 621Da Jesus an dem Kreuze stundceVasten
XXIVBWV 622O Mensch, bewein dein Sünde großcEsVasten
XXVBWV 623Wir danken dir, Herr Jesu Christ3/4GVasten
XXVIBWV 624Hilf Gott, daß mir's gelingecgVasten
XXVIIBWV 625Christ lag in Todesbandencd-DorischPasen
XXVIIIBWV 626Jesus Christus unser Heiland12/8d-DorischPasen
XXIXBWV 627Christ ist erstandenc – c – cd-Dorisch3 versen; Pasen
XXXBWV 628Erstanden ist der heil'ge Christ3/2DPasen
XXXIBWV 629Erschienen ist der herrlich Tag3/2d-DorischPasen
XXXIIBWV 630Heut triumphieret Gottes Sohn3/2dPasen
XXXIIIBWV 631Komm, Gott Schöpfer, heiliger Geistc 12/8G-Lydischlatere versie BWV 667; Pinksteren
XXXIVBWV 632Herr Jesu Christ, dich zu uns wend!cFPinksteren
XXXVBWV 633Liebster Jesu, wir sind hiercAPinksteren
BWV 634Liebster Jesu, wir sind hiercAvariant van BWV 633; Pinksteren
XXXVIBWV 635Dies sind die heil'gen zehn Gebot'¢g
XXXVIIBWV 636Vater unser im Himmelreichca
XXXVIIIBWV 637Durch Adams Fall ist ganz verderbtcd
XXXIXBWV 638Es ist das Heil uns kommen hercD
XLBWV 639Ich ruf' zu dir, Herr Jesu Christcf
XLIBWV 640In dich hab' ich gehoffet, Herrce
XLIIBWV 641Wenn wir in höchsten Nöten seincGlatere versie BWV 668
XLIIIBWV 642Wer nur den lieben Gott läßt waltenca
XLIVBWV 643Alle Menschen müssen sterbencG
XLVBWV 644Ach wie nichtig, ach wie flüchtigcg

Geselecteerde discografie

  • Ton Koopman, Riepp-orgel in Ottobeuren (D) (Teldec 214662)
  • Olivier Vernet, Jürgen Ahrend-orgel in Milaan, Christoph Treutmann-orgel in Goslar (D) en Bernard Aubertin-orgel in Saessolsheim (F) (Ligia, Lidi 0104086-00)
  • Marie-Claire Alain, Silbermann-orgel van Freiberg (Erato 4509-96759-2)
  • René Saorgin, Orgel van Luxeuil (Harmonia Mundi France HM 1215/16 (LP); Harmonia Mundi France HMA 1951215 (CD))

Literatuur

  • Leaver, Robin A. (1985), Bach and hymnody. The evidence of the Orgelbüchlein, Early Music, 13 (1985), Oxford, Oxford University Press
  • Stinson, Russell (1999), Orgel-Büchlein, in M. Boyd, J.S.Bach. Oxford Composer Companions, Oxford, Oxford University Press, pp 348-349
  • Williams, Peter F. (2003), The Organ Music of J.S. Bach, Cambridge, Cambridge University Press, pp 227-316
  • Wolff, Christoph (2000), Bach - zijn leven, zijn werk, zijn genie, Utrecht, Erven Bijleveld
  • Kees van Houten (1991) 'Het Orgel-Büchlein van J.S. Bach'

Externe link