Laurens Hogebrink
Hulpmiddelen
Algemeen
Afdrukken/exporteren
In andere projecten
Laurens Hogebrink (1942), een Nederlands theoloog en vredesactivist, studeerde theologie in Utrecht en New York. Hij was vanaf 1969 werkzaam bij de Nederlandse Hervormde Kerk, sinds 1986 als secretaris van de Raad voor Overheid en Samenleving (ROS). Van 1999 tot 2002 was hij hoofd van het Bureau Europa/Noord-Amerika van de Samen op Weg kerken, nu de Protestantse Kerk in Nederland.
Vanaf de jaren zeventig raakte Hogebrink als beraadslid van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en als voorzitter van de Werkgroep Internationaal van het IKV (IKV) nauw betrokken bij het beleid van deze vredesbeweging. Jarenlang was hij de hoofdredacteur van de jaarlijkse Vredeskrant die begin jaren 80 tijdens de Vredesweek met honderdduizenden exemplaren in de kerken verspreid werd. Hogebrink was ook de auteur van de veelbesproken Handreiking over de kernwapens uit 1979 (het zogenaamde 'Blauwe Boekje'), dat binnen de Nederlandse Hervormde Kerk een centrale rol speelde bij de meningsvorming over het kernwapenvraagstuk binnen de kerkelijke gemeenten. Hij was ook de hoofdverantwoordelijke voor de Pastorale Brief over de kernbewapening (het zogenaamde ‘Groene Boekje’), waarmee de hervormde synode in november 1980 zich stelde achter het IKV voorstel tot eenzijdige denuclearisering van Nederland. In 1980 was Hogebrink oprichter van het tijdschrift Disarmament Campaigns dat bijdroeg aan de samenwerking van Europese vredesbewegingen, waaronder bijvoorbeeld het Britse Campaign for Nuclear Disarmament (CND). Hogebrink reisde regelmatig voor besprekingen met kerkelijke functionarissen en vredesgroepen naar de DDR en andere landen in het Oostblok. Contacten met onafhankelijke groepen en dissidenten waren deel van zulke bezoeken, in het kader van de door het IKV gepropageerde ‘ontspanning van onderop’
Tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten stuitte Hogebrink op nieuwe informatie over de neutronenbom. Hogebrink publiceerde in september 1978 een aantal artikelen in Hervormd Nederland, waarin hij op grond van open bronnen van het Pentagon aantoonde dat het besluit van president Carter om de neutronenbom níet in productie te nemen, schijn was. De productie was 'opgeknipt', betoogde Hogebrink. De president bleek op 7 april 1978 al te hebben besloten om voort te gaan met de modernisering van onderdelen waarmee de neutronenbom gebouwd kon worden. De neutronenbom bleek in feite een 'element' in een nucleair explosief, dat voor verhoogde neutronenstraling kon zorgen. Dat element zou 'los' in productie worden genomen. Door de neutronenbom aldus in diverse elementen te fabriceren die in korte tijd geassembleerd konden worden, en zo nodig zelfs nog te velde, dacht de Amerikaanse regering het politieke probleem van het gerezen verzet bij bondgenoten te omzeilen. Kamervragen over deze politieke tactiek leidden tot ontkenningen van de kant van de Nederlandse regering. Maar op 18 oktober kondigde het Witte Huis niettemin de stappen aan in het productieproces van de neutronenbom, zoals Hogebrink had beschreven. De artikelen van Hogebrink prikkelden dat najaar in hoge mate het verzet tegen de kernwapens van het IKV. De door de Communistische Partij van Nederland (CPN) geleide 'Stop de Neutronenbom' actiegroep, leek het gebaar van president Carter eerder als een toegeving op te vatten. Maar CDA-fractievoorzitter Willem Aantjes riep in Hervormd Nederland de vraag op of Nederland nog wel lid zou kunnen blijven van de NAVO indien de neutronenbom door de NAVO zou worden ingevoerd.
Na het einde van de Koude Oorlog bracht Hogebrink een serie internationale seminars op gang over de vraag hoe de kerken in Oost en West met de Koude Oorlog om waren gegaan (een onderwerp waarover Beatrice de Graaf in 2004 haar dissertatie 'Over de Muur. De DDR, de Nederlandse kerken en de vredesbeweging' schreef). Hij hield zich ook intensief bezig met de rol van de kerken bij de eenwording van Europa na de val van de Muur. Hij zag deze eenwording na de Koude Oorlog als een vergelijkbare uitdaging voor Europa als de verzoening tussen Frankrijk en Duitsland na de Tweede Wereldoorlog.
Aan de naoorlogse identiteit van de Nederlandse Hervormde Kerk als een kerk die zich veelvuldig over maatschappelijke problemen uitspreekt heeft Hogebrink het nodige bijgedragen. Naast de geschriften over kernbewapening was hij (mede)verantwoordelijk voor synodale rapporten over onder andere ontwikkelingssamenwerking, de Apartheid in Zuid-Afrika, gemeente-zijn in de mondiale samenleving (een visie op de secularisatie), en de ontwikkelingen in Europa, zowel in de Europese Unie als in Oost-Europa. Hij was ook in de hervormde kerk verantwoordelijk voor het door de Wereldraad van Kerken geïnitieerde ‘Conciliaire proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping’, dat in de jaren ’80 en ’90 tot veel kerkelijke activiteiten leidde op maatschappelijk gebied.
Hogebrink's internationale oecumenische ervaring hield het lidmaatschap in van verschillende commissies van de Wereldraad van Kerken en de Conferentie van Europese Kerken. Ook na zijn pensionering is hij actief gebleven op vredesgebied, als adviseur van IKV Pax Christi bij een nieuwe campagne voor een kernwapenvrije wereld. Voor de Conferentie van Europese Kerken doet hij onderzoek naar de dialoog tussen de kerken en de Europese Unie.