Adele Juda

Oostenrijks psychiater (1888–1949)

Adele Juda (München, 09 maart 1888 – Innsbruck, 31 oktober 1949) was een Oostenrijkse Psychiater en Neuroloog.

Jeugd

Juda werd geboren als dochter van grafisch kunstenaar Karl Juda en zijn vrouw Maria. Door de werkzaamheden van haar vader woonde Juda op verschillende plekken waaronder München, Innsbruck en Praag. Juda studeerde muziek maar brak deze studie om gezondheidsredenen af. Tussen 1917 en 1919 werd ze verscheidene keren onderzocht in de Psychiatrische Universitaire Kliniek München waar ze Edith Senger ontmoette. Door deze vriendschap leerde ze Ernst Rudin, de man van Senger kennen. Door hem raakte ze geïnteresseerd in de geneeskunde.[1]

Werk

Juda promoveerde in 1929 op het onderwerp Schizofrenie met als proefschrift : “Zum Problem der empirischen Erbprognosebestimmung. Über die Erkrankungsaussichten der Enkel Schizophrener”. Zij werd de assistent van Ernst Rudin aan de psychiatrische universitaire kliniek in Basel en daarna aan het Kaiser Wilhelm Instituut in München, nu bekend als het Max Planck instituut. Juda werd voornamelijk bekend door haar studie naar hoogbegaafdheid. Deze deed zij echter later in haar carrière. Voordien richtte ze zich onder andere op erfelijkheid van schizofrenie en de correlatie tussen een verstandelijke beperking en psychiatrische aandoeningen. Tijdens haar studie naar hoogbegaafden waarbij zij zich voornamelijk richtte op wetenschappers, kunstenaars en musici onderzocht zij 293 proefpersonen en las zij duizenden biografieën waaronder die van twee vrouwen: dichter Annette von Droste-Hülshoff en beeldend kunstenaar Käthe Kollwitz.[2] Onder de mannen bevond zich onder andere Mozart.[3]

Invloed tweede wereldoorlog

Haar onderzoek zou pas na haar dood gepubliceerd worden door Bruno Schulz. Publicaties die gelieerd waren aan de omstreden Rudin kregen weinig aandacht door zijn betrokkenheid bij het nazi-selectiebeleid dat hij wetenschappelijke autoriteit gaf.[4][5] Tijdens de tweede wereldoorlog kreeg Juda, vanwege haar naam, een verbod op het geven van lezingen.[6] “Het is onmogelijk voor een docent met een dergelijke naam te verschijnen. De politieke betrouwbaarheid is uiterst twijfelachtig."[7] Ondanks haar naam kon ze aantonen dat zij katholieke voorouders had.

Significantie

Voornamelijk het hoogbegaafdenonderzoek van Juda wordt gezien als een belangrijk onderdeel van het historisch archief van het huidige Max Planck instituut. De hoeveelheid en het soort documenten dat Juda verzamelde wordt nu gebruikt voor historisch onderzoek. Het laat zien wie er aan het begin van de 20e eeuw als genie werd benoemd en door het aantal deelnemende vrouwen (twee) aan het onderzoek weerspiegelt het ook de tijdgeest. Op het moment dat Juda haar onderzoeken deed was het ongebruikelijk dat een vrouwelijke wetenschapper een belangrijk en omvangrijk onderzoek als deze uitvoerde.[8]

Publicaties (onvolledig)

  • Zum Problem der empirischen Erbprognosebestimmung : Über die Erkrankungsaussichten der Enkel Schizophrener, Springer, Berlin 1928. In: Zeitschrift f. d. ges. Neurol. u. Psychiatrie. Bd. 113 (zugleich München, Med. Diss., 1929)
  • Höchstbegabung : Ihre Erbverhältnisse sowie ihre Beziehungen zu psychischen Anomalien, Urban & Schwarzenberg, Berlin/München 1953, Herausgeber: Bruno Schulz