Bochtige smele-beukenbos

associatie uit het zomereik-verbond
(Doorverwezen vanaf Beukenbos)

Het bochtige smele-beukenbos (Deschampsio-Fagetum) is een associatie uit het zomereik-verbond (Quercion roboris). Het is een bosplantengemeenschap die voorkomt op zandige tot lemige bodems, en gekenmerkt wordt door een beperkte soortendiversiteit en een sterke dominantie van beuken en bladmossen.

Bochtige smele-beukenbos
Bochtige smele-beukenbos met beuk
Bochtige smele-beukenbos met beuk
Syntaxonomische indeling
Klasse:Quercetea robori-petraeae
(klasse van eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Orde:Quercetalia roboris
(orde van eiken- en beukenbossen op voedselarme grond)
Verbond:Quercion roboris
(zomereik-verbond)
Associatie
Deschampsio-Fagetum
Pass. 1956

Deze associatie komt in Vlaanderen en Nederland vrij algemeen voor.

Naamgeving en codering

  • Synoniem: Deschampsio flexuosae-Fagetum Schröder 1938, Luzulo niveae-Fagetum Br.-Bl. 1952
  • Frans: Hêtraies acidiphiles subatlantiques
  • Duits: Drahtschmielen-Buchenwald
  • Engels: Sub-Atlantic acidophilous beech forests
  • Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r45Aa05
  • Corine-code: 41.122 - Hêtraies acidiphiles sub-atlantiques

De wetenschappelijke naam Deschampsio-Fagetum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, de bochtige smele (Avenella flexuosa syn. Deschampsia flexuosa) en de beuk (Fagus sylvatica).

Fysiognomie

Het bochtige smele-beukenbos is een hoog opgaande vegetatie die tot 30 m hoog kan reiken. Onder het dichte, aaneengesloten bladerdek ontstaat een grote, open maar schemerige ruimte met een dichte strooisellaag waarin de struik- en de kruidlaag zich slechts zwak kunnen ontwikkelen. De moslaag is geconcentreerd rond de boomvoeten en -stronken.

Dit bostype wordt omwille van de open ruimte onder de boomkruinen en de hoge, kaarsrechte beukenstammen ook wel 'hallenbos' of 'kathedraalbos' genoemd. Een minder fraaie naam is Fagetum nudum (leeg beukenbos), omwille van zijn beperkte soortenrijkdom.

Ecologie

Het bochtige smele-beukenbos omvat oude, structuur- en soortenarme bossen, kenmerkend voor kalkarme, voedselarme tot matig voedselrijke, sterk lemige zandgronden of lössleemgronden.

Deze vegetatie vormt in dergelijke omstandigheden de climaxvegetatie.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen

Van het bochtige smele-beukenbos worden in Nederland drie subassociaties onderscheiden, die wijzen op verschillen in trofiegraad van de bodem.

Subassociatie met kussentjesmos

Een subassociatie met kussentjesmos (Deschampsio-Fagetum leucobryetosum) komt voor op uitgesproken oligotrofe plekken en wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kussentjesmos (Leucobryum glaucum), dat tot forse koepels kan uitgroeien. Syntaxoncode voor Nederland is r45Aa05a.

Typische subassociatie

De typische subassociatie (Deschampsio-Fagetum typicum) zoals hieronder beschreven. Syntaxoncode voor Nederland is r45Aa05b.

Subassociatie met gewoon pronkmos

Een subassociatie met gewoon pronkmos (Deschampsio-Fagetum isopterygietosum) kent een hoge presentie van gewoon pronkmos (Isopterygium elegans). Syntaxoncode voor Nederland is r45Aa05c.

Verspreiding

Het verspreidingsgebied van het bochtige smele-beukenbos omvat de laaglanden van West- en Centraal-Europa, voornamelijk in België, Nederland, Noord-Frankrijk, Noord-Duitsland en Denemarken, en deelt daarmee zijn verspreidingsgebied met dat van het beuken-eikenbos.

In Nederland vindt men dit bostype op de hogere zandgronden en in Zuid-Limburg op lemige bodems.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen

Het bochtige smele-beukenbos is een soortenarme associatie die vooral gekenmerkt wordt door het gebrek aan soorten. Voor Nederland en Vlaanderen is enkel het gewoon pronkmos als echte kensoort aanwezig, en dan nog vooral in de subassociatie isopterygietosum. De naamgevende beuk is omwille van zijn hoge presentie en dominantie gedefinieerd als preferente kensoort, maar komt ook in andere associaties voor. In de onderlaag zijn enkel de wilde lijsterbes en de bochtige smele regelmatig aanwezig. In de moslaag vinden we naast de kensoort een hele reeks bladmossen, waaronder het gewoon pluisjesmos, het gewoon sterrenmos, het gewoon gaffeltandmos en het kussentjesmos.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantentaxa voor Nederland en Vlaanderen.

Beuk
Wilde lijsterbes
Bochtige smele
Gewoon pluisjesmos
Gewoon sterrenmos
Kussentjesmos
Boomlaag
KentaxonDiff.soortPresentieTriviale naamBotanische naamOpmerking
kA100%beukFagus sylvaticapreferente soort
kV< 10%tamme kastanjeCastanea sativa
kK> 10%wintereikQuercus petraea
kK> 10%ruwe berkBetula pendula
> 20%zomereikQuercus robur
> 10%douglassparPseudotsuga menziesii
> 10%Amerikaanse eikQuercus rubra
Struiklaag
KentaxonDiff.soortPresentieTriviale naamBotanische naamOpmerking
kK> 50%wilde lijsterbesSorbus aucuparia
> 20%Amerikaanse vogelkersPrunus serotina
> 10%hulstIlex aquifolium
> 10%sporkehoutFrangula alnus
Kruidlaag
KentaxonDiff.soortPresentieTriviale naamBotanische naamOpmerking
> 50%bochtige smeleAvenella flexuosa
Moslaag
KentaxonDiff.soortPresentieTriviale naamBotanische naamOpmerking
kA> 20%gewoon pronkmosIsopterygium elegans
kV> 10%gewoon knopjesmosAulacomnium androgynum
kV> 10%geelsteeltjeOrthodontium lineare
kK> 60%gewoon pluisjesmosDicranella heteromalla
> 60%gewoon sterrenmosMnium hornum
> 50%gewoon gaffeltandmosDicranum scoparium
> 40%gewoon klauwtjesmosHypnum cupressiforme
dS> 40%kussentjesmosLeucobryum glaucumsubassociatie met pronkmos
> 30%fraai haarmosPolytrichum formosum
> 30%heideklauwtjesmosHypnum jutlandicum

Fotogalerij

Zie ook