Klasse van doornstruwelen

klasse van syntaxa

De klasse van doornstruwelen (Rhamno-Prunetea) is een klasse van syntaxa die loofstruweelvegetatie omvat die voorkomt op droge, neutrale tot basische bodems. De meeste gemeenschappen uit deze klasse worden gekenmerkt door doorn- en stekelstruiken, zoals eenstijlige meidoorn, sleedoorn en hondsroos.

Klasse van doornstruwelen
Doornstruweel in de Gendtse Waard
Doornstruweel in de Gendtse Waard
Syntaxonomische indeling
Klasse
Rhamno-Prunetea
Rivas Goday & Borja ex Tx. 1952
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Naamgeving en codering

  • Synoniem: Crataego monogynae-Prunetea spinosae Tx. 1962, Rhamno-Prunetea Rivas Goday & Borja ex Tx. 1962, Sambucetea Doing 1962, Salici-Sambucetea Oberd. in Oberd., Görs, Korneck, Lohm., Th.Müll., G.Phil. & P.Seibert 1967, Franguletea Doing ex Westh. in Westh. & Den Held 1969
  • Duits: Schlehen- und Traubenholunder-Gebüsche
  • Engels: Deciduous shrubby mesophytic and xerophytic mantle and seral communities
  • Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r40

De wetenschappelijke naam Rhamno-Prunetea is afgeleid van de botanische namen van twee kensoorten van deze klasse, de wegedoorn (Rhamnus cathartica) en de sleedoorn (Prunus spinosa).

Fysiognomie

Deze klasse van doornstruwelen wordt in de Lage Landen gekenmerkt door een dichte struiklaag, met verschillende al dan niet doornige struiken. De meest voorkomende zijn eenstijlige meidoorn, sleedoorn, gewone vlier, hondsroos, rode kornoelje en wilde kardinaalsmuts, veel minder algemeen zijn de wegedoorn, wilde liguster en egelantier.

In de struiken zijn dikwijls lianen te vinden, zoals de bosrank en de heggenrank. Zeldzamer zijn de hop, rode kamperfoelie en besanjelier.

In de kruidlaag zijn veel soorten gemeenschappelijk te vinden met de klasse van nitrofiele zomen (Galio-Urticetea), zoals de grote brandnetel, kleefkruid en hondsdraf.

Ecologie

De klasse van doornstruwelen omvat plantengemeenschappen van matig natte tot droge, matig tot zeer voedselrijke standplaatsen op een neutrale tot basische bodem.

Doornstruwelen komen van nature voor als mantelvegetatie van verschillende bostypen, en binnen deze bossen als tijdelijk stadium op kapvlakten, als opvolger van begroeiingen uit de klasse van kapvlaktegemeenschappen. Verder vindt men ze vooral in niet al te natte duinen en op rotsen. De meeste doornstruwelen in Nederland en Vlaanderen zijn echter oorspronkelijk aangeplant in de vorm van houtwallen en heggen rond begraasde weilanden.

Onderliggende syntaxa in Nederland en Vlaanderen

De klasse van doornstruwelen wordt in Nederland en Vlaanderen vertegenwoordigd door twee orden en kent daarnaast ook nog een derivaatgemeenschap.

  • Derivaatgemeenschap van dijkviltbraam (DG Rubus armeniacus-[Rhamno-Prunetea])

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen

Gewone vlier
Rode kornoelje
Eenstijlige meidoorn
Hondsroos
Wilde kardinaalsmuts
Wegedoorn
Sleedoorn

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste kensoorten en begeleidende soorten van de klasse van doornstruwelen voor Nederland en Vlaanderen.

KentaxonDiff.soortPresentieNederlandse naamWetenschappelijke naamOpmerking
Boomlaag
-
Struiklaag
kK20 > 100%gewone vlierSambucus nigra
kK20 > 100%rode kornoeljeCornus sanguinea
kK10 > 100%eenstijlige meidoornCrataegus monogyna
kK10 > 100%hondsroosRosa canina
kK0 > 70%wilde kardinaalsmutsEuonymus europaeus
kK20 > 50%sleedoornPrunus spinosa
kK0 > 50%wegedoornRhamnus cathartica
kKheggenroosRosa corymbifera
kKbeklierde heggenroosRosa tomentella
egelantierRosa rubiginosa
wilde ligusterLigustrum vulgare
Kruidlaag
kK0 > 80%bosrankClematis vitalba
kK0 > 50%heggenrankBryonia dioica
kK0 > 10%koebraamRubus ulmifolius
0 > 30%hopHumulus lupulus
besanjelierCucubalus baccifer
rode kamperfoelieLonicera xylosteum
Moslaag
-

Zie ook

Zie de categorie Rhamno-Prunetea van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.