Diepzeemijnbouw

Diepzeemijnbouw is een vrij nieuwe manier van mijnbouw waarbij de te delven mineralen op de bodem van de zee liggen. De mijnbouwsites bevinden zich meestal rond grote gebieden met mangaanknollen of nabij al dan niet uitgedoofde hydrothermale bronnen.[1] De bronnen bevatten waardevolle metalen zoals zilver, koper, kobalt, goud, magnesium en zink.[2][3] Er wordt nog niet op grote schaal aan diepzeemijnbouw gedaan. Wel zijn er al verschillende bedrijven bezig met onderzoeken naar de haalbaarheid van diepzeemijnbouw en de bijkomende schade aan het milieu.[2]

Geschiedenis

In de jaren zestig was er voor het eerst grote interesse in het winnen van mangaanknollen op de zeebodem. Mangaanknollen bevatten ijzer en verschillende andere metalen. De knollen bevinden zich op een diepte van 5000 tot 6000 duizend meter. Verschillende landen waaronder Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten stuurden onderzoeksschepen uit om mangaanknol afzettingen te zoeken. Het delven van mangaanknollen bleek echter minder interessant dan verwacht en in combinatie met de dalende metaalprijzen werden in 1982 de onderzoeken stopgezet zonder enig commercieel succes.[3]

Vanaf begin 21e eeuw is de interesse in diepzeemijnbouw weer aangewakkerd. Groeiende vraag naar metalen in China, India, Japan en Korea zorgt ervoor dat deze landen op zoek gaan naar alternatieve manieren om deze metalen te ontginnen. In de nationale wateren van Papoea-Nieuw-Guinea is een grote voorraad aan koper en goud gevonden. Nautilus Minerals Inc houdt zich bezig met het ontginnen van deze voorraad.[4] Naar verwachting zal de vraag naar grondstoffen de komende jaren blijven toenemen waardoor de bronnen aan land niet meer zullen volstaan. Ook wordt door de vele verbeteringen in de diepzeemijnbouwtechnieken het steeds waarschijnlijker dat diepzeemijnbouw haalbaar is.

Wetten en regelgeving

Het internationale recht rond diepzeemijnbouw is gevat in het VN-zeerechtverdrag dat in voege ging in 1994.[2][3] Tijdens conventies die aan het verdrag voorafgingen, werd de Internationale Zeebodem Autoriteit (ISA) opgericht. De ISA reguleert de diepzeemijnbouw-projecten buiten de Exclusieve Economische Zone (een gebied van 200 nautische mijl (370 km) buiten de kust van een land). Een vereiste van de ISA is dat landen die aan ontginning van de zeebodem willen doen, de helft van het onderzochte gebied afstaan. Tevens moet men de gebruikte technologie delen, en dit voor een periode van 10 tot 20 jaar. Het ontginnen van mangaanknollen werd in die tijd als een potentieel zeer winstgevende onderneming beschouwd, waardoor de bepalingen van de ISA als redelijk werden gezien. Nochtans weigerden enkele geïndustrialiseerde landen het oorspronkelijke verdrag uit 1982 te ondertekenen.[3][5]

In januari 2024 stemde het Noorse parlement een wet om de diepzeemijnbouw in de eigen territoriale wateren te vergunnen, “een controversiële primeur”.[6]

Ontgonnen grondstoffen

De zeebodem bevat talrijke grondstoffen, waaronder zilver, goud, koper, mangaan, kobalt en zink. Deze materialen vindt men in verschillende vormen op de bodem, vaak in hogere concentraties dan aan land.

Mineralen en hun diepte[1]

Type van minerale afzettingGemiddelde diepteMineralen
Polymetallische knollen4000 - 6000 mNikkel, koper, kobalt en mangaan
Mangaankorst800 - 2400 mVooral kobalt, vanadium, molybdeen en platinum
Sulfide afzetting1400 - 3700 mKoper, lood en zink goud en zilver

Diamant wordt reeds door onder andere De Beers ontgonnen. Nautilus Minerals Inc en Neptune Minerals hebben plannen om de diepe wateren van Papoea-Nieuw-Guinea en Nieuw-Zeeland te ontginnen.[7]

Ontginningstechnieken

In een eerste fase neemt een onderwaterrobot (ROV) bodemstalen van een mogelijk interessant gebied. Deze stalen worden geanalyseerd op de aanwezigheid van kostbare mineralen. Als er eenmaal een mijnsite is bepaald, komt een schip ter plaatse om het gebied te ontginnen.[4]

Er zijn twee methoden om de mineralen naar boven te halen: het continuous-line bucket-systeem (CLB) en het hydraulic suction-systeem. Het CLB-systeem is gelijkaardig aan een transportband, die loopt van de zeebodem tot het wateroppervlak waar een schip de mineralen zal scheiden van het residu. Bij hydraulic suction loopt een pijp tot aan de zeebodem, waarlangs de mineralen naar het schip worden gezogen. Een tweede pijp brengt het residu terug naar de bodem.[5]

Impact op het milieu

Sommige onderzoekers stellen dat het verwijderen van delen van de zeebodem resulteert in verstoringen van de bentische zone, verhoogde toxiciteit van de waterkolom en sedimentwolken afkomstig van het terugstorten van het residu.[2] Het verwijderen van delen van de zeebodem kan mogelijk de habitat van benthische organismen verstoren, met onbekende gevolgen op de lange termijn.[1]

Het terugstorten van het residu heeft mogelijk de grootste milieu-impact. Sedimentwolken ontstaan wanneer het residu (meestal kleine partikels) terug in de zee wordt gedumpt. Grote hoeveelheden kleine partikels zweven hierdoor in het water. Men onderscheidt twee soorten wolken: wolken dicht bij de bodem en oppervlaktewolken. Wolken dicht bij de bodem ontstaan wanneer het residu terug naar beneden wordt gepompt. De zwevende partikels verhogen de troebelheid van het water. Hierdoor komen de filters van benthische organismen vast te zitten zodat zij geen voedsel meer kunnen opnemen.[8] Oppervlaktewolken veroorzaken een groter probleem. Afhankelijk van de grootte van de partikels en de stroming van het water, kunnen deze wolken zich over een groot gebied verspreiden.[1][5] Deze wolken kunnen een negatief effect hebben op zoöplankton en penetratie van zonlicht in het water, wat gevolgen heeft voor de voedselketen in het gebied.[1][5]

In maart 2020 deed David Attenborough een oproep aan de regeringen om mijnexploitatie van de zeebodem te verbieden, nu onderzoek waarschuwde voor onherstelbare schade aan de ecosystemen die het leven in de oceaan ondersteunen.[9][10] Ook organisaties die ijveren voor het natuurbehoud in de oceanen, verenigd in de Deep Sea Conservation Coalition (DSCC), riepen op tot een moratorium op het verlenen van licenties.[11]