Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten

Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), ook wel afgekort als BuPo (Burgerrechten en Politieke rechten) ((en) International Covenant on Civil and Political Rights, afgekort ICCPR) van de Verenigde Naties (VN) is een multilateraal verdrag dat staten die partij zijn verplicht de in het verdrag opgenomen burgerlijke en politieke rechten van individuen te respecteren, waaronder het recht op leven, vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, kiesrecht en het recht op een eerlijk proces.[1] Het werd aangenomen middels Resolutie 2200 (XXI) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties[1] op 16 december 1966 en trad in werking op 23 maart 1976 na de vijfendertigste ratificatie of toetreding [a]. In september 2019 heeft het Verdrag 173 partijen en nog eens zes ondertekenaars zonder ratificatie, met name de Volksrepubliek China en Cuba. Noord-Korea is de enige staat die heeft geprobeerd zich terug te trekken.

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR)
 Ondertekend en geratificeerd
 Ondertekend, maar niet geratificeerd
 Staat die het verdrag wilde intrekken
 Geen lidstaat, niet ondertekend

Afkorting(en)IVBPR, ICCPR, BUPO
TypeOpen multilateraal
Rechtsgebied(en)Rechten van de mens
Onderwerp(en)Mensenrechten
StatusIn werking
Verdragsgegevens
Ondertekend op16 december 1966 in New York
Ondertekenaars68
Inwerkingtreding23 maart 1976 na 35 ratificaties
Partijen173
DepositarisSecretaris-generaal van de Verenigde Naties
België:
Ondertekening10 december 1968
Bekrachtiging21 april 1983
In werking21 juli 1983
Nederland:
Ondertekening25 juni 1969
Goedkeuring11 december 1978
In werking11 maart 1979
Verdragrelaties
Geamendeerd door— Facultatief Protocol behorend bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
— Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gericht op de afschaffing van de doodstraf
Talen
Authentieke talenChinees, Engels, Frans, Russisch, Spaans
Lees online
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR)
(Gewaarmerkt) afschrift:
VN-verdragenbank
Externe informatie
Portaal  Portaalicoon  Politiek

Internationaal recht

Het IVBPR wordt beschouwd als een baanbrekend juridisch kader in de geschiedenis van het internationaal recht en de mensenrechten, het maakt deel uit van wat de Verenigde Naties de International Bill of Human Rights[2] noemt, samen met een ander verdrag van de VN, het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ICESCR) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).[3][4]

De naleving van het IVBPR wordt gecontroleerd door het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties [b], dat regelmatig rapporten van de staten die partij zijn beoordeelt over de manier waarop de rechten worden geïmplementeerd. Staten moeten een jaar na toetreding tot het Verdrag verslag uitbrengen en vervolgens wanneer het Comité daarom verzoekt (meestal om de vier jaar). Het Comité komt normaal gesproken bijeen in het VN-kantoor in Genève, Zwitserland en houdt doorgaans drie zittingen per jaar.

Geschiedenis

Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten

Het IVBPR (Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten) heeft zijn wortels in hetzelfde pakket aan afspraken dat leidde tot de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.[5] In 1945 is op de Conferentie van San Francisco voorgesteld te komen tot een algemene niet bindende "Verklaring over de essentiële rechten van de mens" die de basis zou leggen voor oprichting van de Verenigde Naties, en de Economische en Sociale Raad kreeg de taak om deze op te stellen.[4]  Aan het begin van de ontwerp-procedure werd het document opgesplitst in een verklaring waarin de algemene beginselen van de mensenrechten zouden worden werden uiteengezet, en een verdrag met bindende verplichtingen. Het eerste document ontwikkelde zich tot de UVRM en werd op 10 december 1948 aangenomen.[4]

Het werk aan het formuleren van bepalingen en de onderhandelingen over de inhoud van het verdrag met bindende verplichtingen liepen nog door want er bleven aanzienlijke verschillen van mening bestaan tussen VN-leden over hoe belangrijk de negatieve burgerlijke en politieke rechten waren (rechten voor burgers waar staten zich hebben te onthouden van inmenging) tegenover positieve economische, sociale en culturele rechten (rechten die staten burgers moeten verlenen). Deze verschillen leidden tot de diplomatieke oplossing dat het oorspronkelijke verdrag werd opgesplitst in twee afzonderlijke verdragen, "een om burgerlijke en politieke rechten te bevatten en de andere om economische, sociale en culturele rechten te bevatten."[6] De twee verdragen moesten zoveel mogelijk soortgelijke bepalingen bevatten en tegelijkertijd voor ondertekening worden opengesteld.  Elk verdrag zou ook een artikel moeten bevatten over het recht van alle volkeren op zelfbeschikking.[7]

Het eerste document werd het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het tweede het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. De ontwerpen werden in 1954 ter bespreking voorgelegd aan de Algemene Vergadering van de VN en 12 jaar later, in 1966 aangenomen als resultaat van langdurige diplomatieke besprekingen en onderhandelingen. Het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten werd kort voor het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten aangenomen.[8] Samen worden de UVRM en de twee Convenanten beschouwd als de fundamentele mensenrechten in het hedendaagse internationale stelsel van mensenrechten.[5]

Inhoud

Het Convenant volgt de structuur van de UVRM en ICESCR, met een preambule en drieënvijftig artikelen, verdeeld in zes delen. De beschermde rechten van de mens zijn:

  • art. 1: recht op zelfbeschikking voor de volken
  • art. 3: gelijke rechten van mannen en vrouwen
  • art. 6: recht op leven (mogelijke uitzondering: doodstraf)
  • art. 7: verbod op folteringen en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
  • art. 8: verbod op slavernij en dwangarbeid
  • art. 9: recht op vrijheid en veiligheid van de persoon, verbod op willekeurige arrestatie of gevangenhouding
  • art. 10: menselijke en waardige behandeling van gevangenen
  • art. 12: recht op vrije verplaatsing en vrije vestiging
  • art. 13: bescherming van vreemdelingen
  • art. 14: gelijkheid voor de rechter, vermoeden van onschuld, garanties voor verdachten, ne bis in idem
  • art. 15: geen straf dan door een wet (ook geen terugwerkende kracht)
  • art. 16: recht op erkenning door de wet
  • art. 17: recht op privacy
  • art. 18: vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst
  • art. 19: recht op vrije meningsuiting
  • art. 20: verbod op propaganda voor oorlog en racistisch geweld of discriminatie
  • art. 21: recht op vreedzame vergadering
  • art. 22: vrijheid van vereniging en vakbond
  • art. 23: bescherming van het gezin en het huwelijk
  • art. 24: bescherming van minderjarigen
  • art. 25: recht op openbaar leven (o.a. deelname aan verkiezingen)
  • art. 26: gelijkheid voor de wet
  • art. 27: rechten voor minderheden (cultuur, godsdienst, taal)

Er zijn enkele aanvullende, facultatieve protocollen. Het eerste regelt behandeling van individuele klachten. Het tweede is gericht op de afschaffing van de doodstraf.

In veel gevallen geeft het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens de burger dezelfde of een ruimere bescherming.

Optionele protocollen

Er zijn twee facultatieve protocollen bij het Convenant. Het eerste facultatieve protocol voorziet in een individueel klachtenmechanisme, waardoor individuen bij het Mensenrechtencomité een klacht kunnen indienen over schendingen van het Verdrag.  Dit heeft geleid tot de totstandkoming van een complexe jurisprudentie over de interpretatie en uitvoering van het Verdrag. In september 2019, had het Eerste Facultatieve Protocol 116 partijen.

Het tweede facultatieve protocol schaft de doodstraf af; landen mochten echter een voorbehoud maken voor het gebruik van de doodstraf voor de ernstigste misdaden van militaire aard, gepleegd in oorlogstijd.[9] In september 2019 had het tweede facultatieve protocol 87 partijen.[10]

Reserveringen

Een aantal partijen heeft voorbehouden en interpretatieve verklaringen gemaakt bij hun toepassing van het Convenant.[9]

Argentinië

zal de in zijn grondwet gegarandeerde rechten op een eerlijk proces toepassen op de vervolging van degenen die beschuldigd worden van het schenden van de algemene wet van naties.

Australië

behoudt zich het recht voor om de gevangenisnormen van artikel 10 geleidelijk toe te passen, om gerechtelijke dwalingen te compenseren met administratieve middelen in plaats van via de rechtbanken, en interpreteert het verbod op raciale opruiing als onderworpen aan de vrijheden van meningsuiting, vereniging en vergadering. Het verklaart ook dat de uitvoering ervan zal plaatsvinden op elk niveau van zijn federale systeem.

Bahama's

behouden zich, vanwege problemen met de uitvoering, het recht voor om gerechtelijke dwalingen niet te compenseren.

Bahrein

interpreteert de artikelen 3 (geen discriminatie op grond van geslacht), 18 (vrijheid van godsdienst) en 23 (familierechten) in de context van de islamitische shariawetgeving.

Bangladesh

behoudt zich het recht voor om mensen bij verstek te berechten wanneer zij voortvluchtig zijn voor justitie en verklaart dat beperkte middelen betekenen dat het niet noodzakelijkerwijs gevangenissen kan scheiden of raadslieden voor beklaagden kan bieden.

Barbados

behoudt zich het recht voor om geen gratis raadsman te bieden aan beschuldigden vanwege beperkte middelen.

België

interpreteert de vrijheden van meningsuiting, vergadering en vereniging op een manier die in overeenstemming is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Zij acht zich niet verplicht oorlogspropaganda te verbieden zoals artikel 20 voorschrijft, en interpreteert dat artikel in het licht van de vrijheid van meningsuiting in de UVRM. Verder maakte België bij artikel 3 het voorbehoud dat het staatshoofd (de Koning) van het mannelijk geslacht moet zijn.[11]

Belize

behoudt zich het recht voor om gerechtelijke dwalingen als gevolg van problemen met de uitvoering niet te compenseren en is niet van plan om gratis juridisch advies te geven om dezelfde redenen als hierboven. Het weigert ook om het recht op vrij reizen op elk moment te waarborgen, vanwege een wet die degenen die naar het buitenland reizen verplicht om belastinginklaringscertificaten te verstrekken.

Congo

overeenkomstig het Congolese wetboek van burgerlijke, handels-, administratieve en financiële procedure, kunnen beslissingen of bevelen die voortvloeien uit bemiddelingsprocedures, in privaatrechtelijke aangelegenheden ten uitvoer worden gelegd door middel van een gevangenisstraf wegens schuld.

Denemarken

behoudt zich het recht voor om de pers en het publiek uit te sluiten van processen volgens zijn eigen wetten. Voorts wordt voorbehoud gemaakt bij artikel 20, lid 1. Dit voorbehoud is in overeenstemming met de stem die Denemarken in 1961 in de XVI Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft uitgebracht toen de Deense delegatie, onder verwijzing naar het vorige artikel over de vrijheid van meningsuiting, tegen het verbod op oorlogspropaganda stemde.

Gambia

zal, volgens de grondwet, alleen gratis juridische bijstand verlenen aan verdachten die worden beschuldigd van vermogensdelicten.

Nederland

behoudt zich het recht voor om verdachten uit de rechtszaal te verwijderen wanneer dat nodig is[12], niettegenstaande artikel 14.3 (d).

Oostenrijk

behoudt zich het recht voor om leden van het Huis Habsburg te blijven verbannen en beperkt de rechten van de beschuldigde en het recht op een eerlijk proces tot degenen die al in zijn rechtsstelsel bestaan.

Pakistan

heeft verschillende voorbehouden gemaakt ten aanzien van de artikelen in het verdrag; "de bepalingen van de artikelen 3, 6, 7, 18 en 19 worden aldus toegepast voor zover zij niet in strijd zijn met de bepalingen van de grondwet van Pakistan en de shariawetten", "de bepalingen van artikel 12 worden zodanig toegepast dat zij in overeenstemming zijn met de bepalingen van de grondwet van Pakistan"; "Met betrekking tot artikel 13 behoudt de regering van de Islamitische Republiek Pakistan zich het recht voor om haar recht met betrekking tot buitenlanders toe te passen", "de bepalingen van artikel 25 worden aldus toegepast voor zover zij niet in strijd zijn met de bepalingen van de grondwet van Pakistan" en de regering van de Islamitische Republiek Pakistan "erkent niet de bevoegdheid van het comité bedoeld in artikel 40 van het Verdrag".

Verenigde Staten

hebben voorbehoud gemaakt dat geen van de artikelen het recht op vrije meningsuiting en vereniging mag beperken; dat de Amerikaanse regering de doodstraf kan opleggen aan elke andere persoon dan een zwangere vrouw, met inbegrip van personen jonger dan 18 jaar; dat "wrede, onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing" verwijst naar die behandelingen of straffen die verboden zijn door een of meer van de vijfde, achtste en veertiende amendementen op de Amerikaanse grondwet; dat lid 1, artikel 15 niet van toepassing is; en dat, niettegenstaande artikel 10, lid 2, onder b), en artikel 14, lid 3, en artikel 14, lid 4, jongeren als volwassenen mag behandelen en vrijwilligers in het leger mag accepteren vóór de leeftijd van 18 jaar. De Verenigde Staten dienden ook vijf "afspraken" en vier "verklaringen" in.[13]

Handhaving

De handhaving van het Verdrag vindt op verschillende wijzen plaats door het VN-Comité voor de Rechten van de Mens, een comité van achttien deskundigen uit verschillende landen. Allereerst zijn staten die het verdrag hebben geratificeerd, verplicht binnen een jaar na ratificatie verslag uit te brengen aan het Comité voor de Rechten van de Mens over de mensenrechtensituatie in hun land, en daarna telkens wanneer het Comité hierom vraagt. Daarnaast geldt voor landen die het Eerste Aanvullende Protocol hebben geratificeerd, dat ingezetenen het recht hebben om het Comité voor de Rechten van de Mens om een mening te vragen wanneer zij menen dat hun land in strijd met het verdrag heeft gehandeld, en wanneer naar hun mening de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.[14] Het Comité kan dan zijn mening geven, en aanbevelingen doen. Het kan die echter niet afdwingen.

Partijen bij het Convenant

Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten telt 173 staten die partij zijn, waarvan 68 door ondertekening en ratificatie, en de rest door toetreding of opvolging. Deze staten zijn:

LidstaatGetekendGeratificeerdin Werking
 Afghanistan24 januari 198324 april 1983
 Albanië4 oktober 19914 januari 1992
 Algerije10 december 196812 september 198912 december 1989
 Andorra5 augustus 200222 september 200622 december 2006
 Angola10 januari 199210 april 1992
 Antigua en Barbuda3 juli 20193 november 2019
 Argentinië18 februari 19688 augustus 19868 november 1986
 Armenië23 juni 199323 september 1993
 Australië18 december 197213 augustus 198013 november 1980
 Azerbeidzjan13 augustus 199213 november 1992
 Bahama's4 december 200823 december 200823 maart 2009
 Bahrein20 september 200620 december 2006
 Bangladesh6 september 20006 december 2000
 Barbados5 januari 197323 maart 1976
 België10 december 196812 april 198312 juli 1983
 Belize10 juni 199610 september 1996
 Benin12 maart 199212 juni 1992
 Bolivia12 augustus 198212 november 1982
 Bosnië en Herzegovina [c]1 september 19936 maart 1992
 Botswana8 september 20008 september 20008 december 2000
 Brazilië24 januari 199224 april 1992
 Bulgarije8 oktober 196821 september 197023 maart 1976
 Burkina Faso4 januari 19994 april 1999
 Burundi8 mei 19908 augustus 1990
 Cambodja [d]17 oktober 198026 mei 199226 augustus 1992
 Canada19 mei 197619 augustus 1976
 Centraal-Afrikaanse Republiek8 mei 19818 augustus 1981
 Chili16 september 196910 februari 197223 maart 1976
 Colombia21 december 196629 oktober 196923 maart 1976
 Congo-Brazzaville1 november 19761 februari 1977
 Congo-Kinshasa5 oktober 19835 januari 1984
 Costa Rica19 december 196629 november 196823 maart 1976
 Cyprus19 december 19662 april 196923 maart 1976
 Denemarken20 maart 19686 januari 197223 maart 1976
 Djibouti5 november 20025 februari 2003
 Dominica17 juni 199317 september 1993
 Dominicaanse Republiek4 januari 19784 april 1978
 Duitsland [e]9 oktober 196817 december 197323 maart 1976
 Ecuador4 april 19686 maart 196923 maart 1976
 Egypte4 augustus 196714 januari 198214 april 1982
 El Salvador21 september 196730 november 197929 februari 1980
 Equatoriaal-Guinea25 september 198725 december 1987
 Eritrea22 januari 200222 april 2002
 Estland21 oktober 199121 januari 1992
 Ethiopië11 juni 199311 september 1993
 Fiji16 augustus 201816 november 2018
 Filipijnen19 december 196623 oktober 198623 januari 1987
 Finland11 oktober 196719 augustus 197523 maart 1976
 Frankrijk4 november 19804 februari 1981
 Gabon21 januari 198321 april 1983
 Gambia22 maart 197922 juni 1979
 Georgië3 mei 19943 augustus 1994
 Ghana7 september 20007 september 20007 december 2000
 Griekenland5 mei 19975 augustus 1997
 Grenada6 september 19916 december 1991
 Guatemala5 mei 19925 augustus 1992
 Guinee28 februari 196724 januari 197824 april 1978
 Guinee-Bissau12 september 20001 november 20101 februari 2011
 Guyana22 augustus 196815 februari 197715 mei 1977
 Haïti6 februari 19916 mei 1991
 Honduras19 december 196625 augustus 199725 november 1997
 Hongarije25 maart 196917 januari 197423 maart 1976
 Ierland1 oktober 19738 december 19898 maart 1990
 IJsland30 december 196822 augustus 197922 november 1979
 India10 april 197910 juli 1979
 Indonesië23 februari 200623 mei 2006
 Iran4 april 196824 juni 197523 maart 1976
 Irak18 februari 196925 januari 197123 maart 1976
 Israël19 december 19663 oktober 19913 januari 1992
 Italië18 januari 196715 september 197815 december 1978
 Ivoorkust26 maart 199226 juni 1992
 Jamaica19 december 19663 oktober 197523 maart 1976
 Japan30 mei 197821 juni 197921 september 1979
 Jemen9 februari 19879 mei 1987
 Jordanië30 juni 197228 mei 197523 maart 1976
 Kaapverdië6 augustus 19936 november 1993
 Kameroen27 januari 198427 april 1984
 Kazachstan2 december 200324 januari 200624 april 2006
 Kenia1 mei 197223 maart 1976
 Kirgizië7 oktober 19947 januari 1995
 Koeweit21 mei 199621 augustus 1996
 Kroatië [c]12 oktober 199212 januari 1993
 Laos7 december 200025 september 200925 december 2009
 Letland14 april 199214 juli 1992
 Libanon3 november 197223 maart 1976
 Lesotho9 september 19929 december 1992
 Liberia18 april 196722 september 200422 december 2004
 Libië15 mei 197023 maart 1976
 Liechtenstein10 december 199810 maart 1999
 Litouwen20 november 199110 februari 1992
 Luxemburg26 november 197418 augustus 198318 november 1983
 Noord-Macedonië [c]18 januari 199417 september 1991
 Madagaskar17 september 196921 juni 197123 maart 1976
 Malawi22 december 199322 maart 1994
 Malediven19 september 200619 december 2006
 Mali16 juli 197423 maart 1976
 Malta13 september 199013 december 1990
 Marshalleilanden12 maart 201812 juni 2018
 Mauritanië17 november 200417 februari 2005
 Mauritius12 december 197323 maart 1976
 Mexico23 maart 198123 juni 1981
 Moldavië26 januari 199326 april 1993
 Monaco26 juni 199728 augustus 199728 november 1997
 Mongolië5 juni 196818 november 197423 maart 1976
 Montenegro [c]23 oktober 20063 juni 2006
 Marokko19 januari 19773 mei 19793 augustus 1979
 Mozambique21 juli 199321 oktober 1993
 Namibië28 november 199428 februari 1995
   Nepal14 mei 199114 augustus 1991
 Nederland25 juni 196911 december 197811 maart 1979
 Nieuw-Zeeland12 november 196828 december 197828 maart 1979
 Nicaragua12 maart 198012 juni 1980
 Niger7 maart 19867 juni 1986
 Nigeria29 juli 199329 oktober 1993
 Noord-Korea [f]14 september 198114 december 1981
 Noorwegen20 maart 196813 september 197223 maart 1976
 Oeganda21 juni 199521 september 1995
 Oekraïne20 maart 196812 november 197323 maart 1976
 Oezbekistan28 september 199528 december 1995
 Oost-Timor18 september 200318 december 2003
 Oostenrijk10 december 197310 september 197810 december 1978
 Pakistan17 april 200823 juni 201023 september 2010
 Palestina2 april 20142 juli 2014
 Panama27 juli 19768 maart 19778 juni 1977
 Papoea-Nieuw-Guinea21 juli 200821 oktober 2008
 Paraguay10 juni 199210 september 1992
 Peru11 augustus 197728 april 197828 juli 1978
 Polen2 maart 196718 maart 197718 juni 1977
 Portugal [g]7 oktober 197615 juni 197815 september 1978
 Qatar21 mei 201821 augustus 2018
 Roemenië27 juni 19689 december 197423 maart 1976
 Rusland18 maart 196816 oktober 197323 maart 1976
 Rwanda16 april 197523 maart 1976
 Saint Vincent en de Grenadines9 november 19819 februari 1981
 Samoa15 februari 200815 mei 2008
 San Marino18 oktober 198518 januari 1986
 Sao Tomé en Principe31 oktober 199510 januari 201710 april 2017
 Senegal6 juli 197013 februari 197813 mei 1978
 Servië [c]12 maart 200127 april 1992
 Seychellen5 mei 19925 augustus 1992
 Sierra Leone23 augustus 199623 november 1996
 Slowakije [h]28 mei 19931 januari 1993
 Slovenië [c]6 juli 19926 oktober 1992
 Somalië24 januari 199024 april 1990
 Spanje28 september 197627 april 197727 juli 1977
 Sri Lanka11 juni 198011 september 1980
 Soedan18 maart 198618 juni 1986
 Suriname28 december 197628 maart 1977
 Swaziland26 maart 200426 juni 2004
 Syrië21 april 196923 maart 1976
 Tadzjikistan4 januari 19994 april 1999
 Tanzania11 juni 197611 september 1976
 Thailand29 oktober 199629 januari 1997
 Togo24 mei 198424 augustus 1984
 Trinidad en Tobago21 december 197821 maart 1979
 Tsjaad9 juni 19959 september 1995
 Tsjechië [h]22 februari 19931 januari 1993
 Tunesië30 april 196818 maart 196923 maart 1976
 Turkije15 augustus 200023 september 200323 december 2003
 Turkmenistan1 mei 19971 augustus 1997
 Uruguay21 februari 196721 mei 196723 maart 1976
 Vanuatu29 november 200721 november 200821 februari 2009
 Venezuela24 juni 196910 mei 197810 augustus 1978
 Verenigd Koninkrijk [i]16 september 196820 mei 197620 augustus 1976
 Verenigde Staten5 oktober 19778 juni 19928 september 1992
 Vietnam24 september 198224 december 1982
 Wit-Rusland19 maart 196812 november 197323 maart 1976
 Zambia10 april 198410 juli 1984
 Zimbabwe13 mei 199113 augustus 1991
 Zuid-Afrika3 oktober 199410 december 199810 maart 1999
 Zuid-Korea10 april 199010 juli 1990
 Zweden29 september 19676 december 197123 maart 1976
 Zwitserland18 juni 199218 september 1992

Deze staten hebben het verdrag ondertekend, maar moeten het nog ratificeren:[15]

StaatGetekend
 China [i][g]5 oktober 1998
 Comoren25 september 2008
 Cuba28 februari 2008
 Nauru12 november 2001
 Palau20 september 2011
 Saint Lucia22 september 2011

Staten die geen partij zijn bij het Convenant

De meeste staten in de wereld zijn partij bij het IVBPR. De volgende 25 staten zijn er geen partij bij geworden, maar zes staten hebben het Verdrag ondertekend maar niet geratificeerd.[15]

Staten die geen ondertekenaars noch partijen zijn

Niet-leden van de VN

  1.  Cookeilanden
  2.  Niue
  3.  Taiwan [j]
  4.  Vaticaanstad [k]

Zie ook